top of page
Foto van schrijverFieke Van der Gucht

Actie boven abstractie: weg met naamwoordstijl

“Het schriftelijk bevragen van de deelnemers vond plaats in april. Het invullen van de vragenlijst moest twee keer gebeuren: één keer voor het uitvoeren van de veertiendaagse oefeningenreeks en één keer na het uitvoeren ervan. Het mondelinge bevragen van de geselecteerde deelnemers werd gerealiseerd in mei. Daarbij werd nagegaan of het uitvoeren van de oefeningenreeks leidde tot het verminderen van de rugklachten.”


Dat schreef een van mijn studenten in haar masterproef. Killer en kouder kan een stukje tekst niet worden, geloof ik. Maar waaraan ligt dat? De boosdoener heet … ‘naamwoordstijl’! Van alle stijlmiskleunen is de naamwoordstijl het moeilijkst te herkennen. Maar zodra je weet hoe je die wegwerkt, is de winst wel groot. Je tekst wordt korter, vlotter, concreter en persoonlijker.





Vergelijk het origineel maar eens met deze herwerking, die vrij dicht bij het origineel blijft:

“De deelnemers werden schriftelijk bevraagd in april. Ze moesten de vragenlijst twee keer invullen: één keer voor ze de veertiendaagse oefeningenreeks uitvoerden en één keer daarna. In mei werden de geselecteerde deelnemers mondeling bevraagd. Daarbij gingen we na of de rugklachten afnamen door de oefeningenreeks.”


Of met dit alternatief, dat het origineel loslaat. Het geheel herschrijven levert vaak een nog vlottere herwerking op dan de aparte zinnen één voor één herwerken:

“In april kregen de deelnemers twee vragenlijsten. Eén moesten ze invullen voor ze de veertiendaagse oefeningenreeks uitvoerden en één daarna. In mei hadden we een gesprek met hen. Daarbij gingen we na of de rugklachten afnamen door de oefeningenreeks.”


Welk alternatief je ook verkiest, deze blog leert je wat naamwoordstijl is, hoe je die stijl ontmaskert én fikst. Waar wacht je nog op?


Wat is naamwoordstijl?

First things first: van naamwoordstijl spreken we als je te vaak naamwoorden schrijft op de plaats waar je net zo goed een werkwoord kan gebruiken. Vergelijk bijvoorbeeld eens deze twee zinnen:

In zin 1 staat een werkwoord, ‘stort’. In zin 2 is dat werkwoord een zelfstandig naamwoord geworden. Voor de infinitief* 'storten' staat nu namelijk een lidwoord 'het'. De meerwaarde daarvan? Géén. Zin 2 is langer, ingewikkelder, abstracter en onpersoonlijker dan zin 1.


Eén zo’n ‘vermomd werkwoord’ kan je misschien nog door de vingers zien. Alleen: in het voorbeeld van mijn student staan er maar liefst zeven naamwoorden die van een werkwoord zijn afgeleid. Over vier zinnen verspreid zijn dat er te veel. Lees: de student lijdt aan naamwoordstijl.


Hoe herken je naamwoordstijl?

Om naamwoordstijl te fiksen, moet je de schrijfstijl eerst leren ontmaskeren. Er zijn een aantal manieren om een werkwoord te vermommen als zelfstandig naamwoord.


De eerste ken je al:

  • Je neemt de infinitief en zet er het lidwoord 'het' voor. Bijvoorbeeld: stort > het storten


En dit zijn de andere manieren:

  • Je neemt de stam van het werkwoord, dat is de infinitief zonder -en. Daar zet je het lidwoord 'het' voor. Bijvoorbeeld: uitstellen > het uitstel


  • Je gebruikt een achtervoegsel zoals -ing of -atie en zet er het lidwoord 'de' voor. Bijvoorbeeld: vergelijken > de vergelijking


Er zijn nog twee extra tips om een teveel aan naamwoorden te herkennen:

  • Let op zinnen met veel voorzetsels. Bijvoorbeeld: 'In België werden er na het mislukken van het versturen van de oproepingsbrieven grote razzia’s georganiseerd door de nazi’s.' Deze zin gebruikt drie voorzetsels op korte tijd en bevat twee naamwoorden die van een werkwoord zijn afgeleid: het mislukken en het versturen.


  • Let op zinnen met levenloze werkwoorden, zoals plaatsvinden, gebeuren, geschieden, realiseren, komen tot, leiden tot…


Waarom is naamwoordstijl vervelend?

Lezers houden niet van naamwoordstijl. Twee redenen haalde ik daarnet al aan: naamwoordstijl dwingt je vaak tot voorzetsels stapelen en levenloze werkwoorden gebruiken. Dat eerste maakt je tekst langer en ingewikkelder; dat tweede haalt de kleur uit zinnen.


Meer overtuigingskracht nodig? Er zijn nog andere vervelende effecten van deze schrijfstijl:


  • Naamwoordstijl zorgt voor een afstandelijke tekst. De meeste werkwoorden verbeelden actie, zelfstandige naamwoorden staan voor abstractie. Je komt immers niet (snel) te weten wie actie onderneemt. De zin 'Het schriftelijk bevragen van de deelnemers vond plaats in april' onthult bijvoorbeeld niet wie de vragenlijst dan wel uitstuurde.


Hoe fiks je naamwoordstijl?

Goed, het probleem is nu wel duidelijk. Maar hoe breng je weer actie in de abstractie? Simpel: werp de maskers af en maak van het naamwoord weer een werkwoord.


  • Speur de zinnen in je tekst af naar infinitieven waar lidwoord 'het' voor staat, bijvoorbeeld 'het streven'. Of: zoek naar andere vermomde werkwoorden van het type 'het uitstel' of 'de nominatie'.


  • Vraag je af wie actie onderneemt in de zin. Soms is dat makkelijk en staat de actie-uitvoerder letterlijk vermeld na 'door'. Soms staat de actie-uitvoerder niet vermeld, maar kan je die wel eenvoudig afleiden uit de context. Maak de actie-uitvoerder tot onderwerp van je zin. Van het vermomde werkwoord maak je het vervoegde werkwoord.


  • Het is niet altijd nodig om de actievoerder te benoemen. Soms ontbreekt die of is die niet relevant. In die gevallen zijn er verschillende oplossingen.


Wanneer fiks je naamwoordstijl?

Ik keer nog even terug naar de definitie van naamwoordstijl: ‘te vaak naamwoorden schrijven op de plaats waar je net zo goed een werkwoord kan gebruiken.’ Wat is nu te vaak? Tja, dat is helaas voor een deel taalgevoel. Als er om de andere zin eentje opduikt, dan heb je alvast een probleem. Of vooral: dan heeft je lezer een probleem.


Vervang je dan alle naamwoorden? Ook dat hoeft niet. In herwerking 1 is toch twee keer de naamwoordstijl bewaard. In herwerking 2 geen enkele, maar in de plaats daarvan staan passieve zinnen. Die proberen we bij Wablieft ook te vermijden. In herwerking 3 hebben we de originele tekst losgelaten en hebben we de boodschap opnieuw geformuleerd. Soms moet je keuzes maken.


Geen zin om zelf uit te zoeken of jij graag werkwoorden vermomt?

En al helemaal geen zin om de naamwoordstijl zelf weg te werken? De redacteurs van Wablieft Tekstadvies pakken dit kwaaltje graag voor jou aan.


*De infinitief van een werkwoord is de vorm die je in het woordenboek zou opzoeken. De infinitief van ‘gekookt’ is ‘koken’, bijvoorbeeld.

514 weergaven1 opmerking

1 Comment


Guest
Jun 08, 2023

Geweldig artikel. Het lezen was een waar festijn :-D

Like
bottom of page