Weg met 'men'!
Ik beschouw mezelf als een diplomatisch en positief persoon. Woorden wikken en wegen, een boodschap nuanceren, daar ben ik altijd voor te vinden. Anderzijds ben ik ook een vrouw met een missie. En die missie is allesbehalve diplomatisch: ik wil het woord ‘men’ verbannen naar de krochten van ons collectieve taalgeheugen. Het moet maar eens gedaan zijn met ‘men’.
Waarom ik zo’n bloedhekel heb aan dat woord? Ik denk dat het komt door een klein trauma uit mijn kinderjaren. In het huis van mijn grootouders hing zo’n kader aan de muur met de woorden: ‘God ziet mij. Hier vloekt men niet.’ Met een alziend oog dat me bleef aanstaren. Ik voelde me nooit op mijn gemak in de buurt van dat oog. Dat ik als kind af en toe vloekte, hielp ook al niet.
foto: Kotomi_ (Flickr) met aanpassingen
‘Men’ is overal
Dat ongemakkelijke gevoel is me blijven achtervolgen telkens als ik ‘men’ lees. En dat gebeurt vaak, veel te vaak. Je houdt het niet voor mogelijk, maar ik zag het zelfs onlangs opduiken in een recept voor visfumet:
Onderaan de kookpot legt men (!) een gedeelte van de ui en de bleekselder, eventueel citroenplakjes en champignonafval.
Daarop legt men (!!) de visgraten.
Daarboven legt men (!!!) de rest van de ui en bleekselder.
Drie keer in drie opeenvolgende zinnen. Dat was er te veel aan. Ik rende vloekend de keuken uit. God keek toen gelukkig de andere kant uit.
In spreektaal
Helemaal over mijn nek ga ik als iemand ‘men’ gebruikt in de spreektaal. ‘Heeft men er ooit bij stilgestaan dat ...’, ‘men zou beter …’, ‘men is de mening toegedaan dat …’. Mijn plan: ik lig met mijn weg-met-men-spandoek op de loer. In supermarkten, parken en bermen. Als ik iemand ‘men’ hoor gebruiken, dan ga ik erachteraan. Zei ik al dat het gedaan moet zijn met ‘men’?
Middeleeuws
Kunnen we het er dus over eens zijn? ‘Men’ klinkt middeleeuws, en het is heel vaag en onpersoonlijk. Want wie is ‘men’? Dat weet God alleen.
Het goede nieuws is: ‘men’ kan je heel makkelijk vervangen. Door ‘je’ bijvoorbeeld.
Onderaan de kookpot leg je een gedeelte van de ui en de bleekselder, en eventueel citroenplakjes en champignonafval.
Of nog beter:
Leg onderaan de pot een deel van de ui en de bleekselder, en eventueel citroenplakjes en champignonafval.
Of vervang het door ‘ik’ of ‘we’, zoals in: ‘God ziet mij, hier vloek ik niet.’
‘Men’ is dood! Lang leve ‘jij’, ‘ik’ en ‘wij’!
Comments